Fallward

Een heuveltje rest-aarde is de status na de opgravingen. De vondsten en de effecten ervan op de archeologie zijn zo bijzonder, dat ik toch aandacht besteed aan deze wurt, ook al is hij er niet meer.

(de akkers in centrum van het beeld→) locatie op de kaart                                                          klik op de foto’s voor vergroting

Fallward was een van de 9 wurte die over een afstand van 10 km op een wat hoger gelegen oeverwal lagen op de vroegere Weser-oever en die liep van Alsum tot Weddewarden.
In 1933 werd een opgraving uitgevoerd in de verlaten wurt. Er werd gegraven in een vak van 3x3m en toen men 3 m diep was gekomen, waren er verschillende bewoningslagen te onderscheiden in het profiel. De diepste bewoningslaag was de oudste, de vlaknederzetting uit de 1e eeuw vC. Men trof er o.a. resten aan van vlechtwerkwanden van huizen, die bewaard waren gebleven in de klei.  Al in de 1e eeuw n C werd ook vanwege de hogere waterstanden over de eerste woonlaag een hogere aangelegd van klei en mest.
In de 5e eeuw trokken Saksen ook hier vandaan naar het westen en Engeland.

Fallward is verder niet uitgegraven, maar o.a. geomagnetische metingen hebben aangegeven dat de omvang en vorm van de wurt ongeveer gelijk moet zijn geweest aan die van Feddersen Wierde (zie daar).
Nu rest een lage heuvel in een weidegebied – zie boven…

Maar: in 1962 en 1987 werden bij grondwerkzaamheden op ruim 200m ten noorden van Fallward grafresten gevonden. In 1993 zijn in verband daarmee opgravingen en archeologisch onderzoek gestart.
Tussen 1993 en 1998 is een aantal unieke graven en grafgiften uit de 3e-5e eeuw blootgelegd. Het waren ongeveer 200 verbrandingsgraven, maar ook 60 bijzettingsgraven. Deze voor ons ‘gewone’ graven waren in die tijd als graftype bijzonder. Maar die graven waren ook bijzonder van uitvoering en van inhoud aan grafgiften. Zo waren er stoffelijke overschotten begraven op een soort houten vlonders en andere bijv. in een bootgraf waarin o.a. veel houten meubilair was meegegeven.

De grote hoeveelheid organische zaken (hout, been, textiel en leer bijv.) die practisch onaangetast de tijd overleefd hebben, maken de opgravingsresultaten en vondsten uitzonderlijk. Van meet af aan was al het begravene onder de oppervlakte in het water en het was luchtdicht afgesloten was door mest en klei.. Dat heeft daarvoor gezorgd.
Hierdoor werd het mogelijk nog dna proeven uit te voeren op gebeente, maar ook konden bijvoorbeeld textiel- en botanische archeologie op de kaart worden gezet en kunnen ‘traditionele’ vondsten als glazen kralen en bronzen voorwerpen beter in een kontekst bestudeerd worden.

Veel vondsten zijn tentoongesteld in museum Burg Bederkesa in Bad Bederkesa. Daar zijn ook bijgaande binnenfoto’s gemaakt.