Locatie op de kaart ↑ Anjum vanuit zuidwest klik op kleine foto voor vergroting
Dorpsterp – algemeen
Op grond van aardewerkvondsten zou de bewoning hier op een kwelderwal begonnen zijn in de 2e helft van de 7e eeuw, óf in de 9e-10e eeuw. De kruin ligt op plm 5,75m+ NAP.
Er zijn nog enkele elementen uit de agrarische dorpsstructuur in de plattegrond aanwezig, zoals de ringweg rond het kerkhofterrein en het radiale patroon met daarin een paar kerkepaden. Het zuidoostelijke pad hiervan is uitgegroeid tot een lange, dichtbebouwde toegangsweg tot het centrum. Door deze eenzijdige ontwikkeling is de terp als het ware uitgerekt. Bovendien werd het westelijk deel van de terp rond 1900 afgegraven. Sindsdien ligt de kerk excentrisch ten opzichte van terp en dorpsbebouwing.
Vondsten in het dorp
Paalkuilen en haardplaatsen geven aan dat er waarschijnlijk woonstalhuizen hebben gestaan.
Huisterp aan de Bantswei en de deels afgegraven, onbebouwde terp aan de Terpsterwei
– Op de huisterp aan de Bantswei ligt een dobbe (in Google Earth goed te zien). Hij is ruim 2,2m hoog.
– Aan de Terpsterwei ligt een tot – 0,6m NAP rond 1910 en ook nog in 1942, grootdeels afgegraven terp. In 2006 is hiervan een 200 m steilkant archeologisch onderzocht. Aanleiding hiervoor was dat grote druk van zware landbouwmachines het nog hoog gelegen terprestant (plm 2,75 m) wegdrukten, dus de terplagen daar beschadigden. De forse steilkanten zijn in Google Earth goed te onderscheiden.
De terp is ontstaan uit tenminste 3 huisterpen. Uiteindelijk had de terp een oppervlak van 4,5 ha. Hij is aangelegd op de middenkwelder. De nederzetting stamt uit de 2e helft van de 7e eeuw, de kern lag op een oever van een actieve getijdengeul. Dat gaf aanleiding tot één van de vroegst bekende zeewerende dijken op de zuidflank. De terp moet bewoond zijn geweest tot in de 13e – 14e eeuw.
Vondsten
Uit de afgravingen zijn ze beperkt. Voornamelijk werktuigen uit dierlijk bot (naald, kam, etc) en (resten) aardewerk van verschillende typen en soorten.
Uit het steilkantonderzoek: plukken haar/wol, textiel uit de 9e eeuw. Diverse stukken bewerkt hout, fibulae en divers aardewerk. Glissen uit de 11e eeuw. Vrijwel de hele bewoningsperiode is er ijzer bewerkt, blijkt uit slakken en metaalresten.
(Vergelijk: Nicolay (red.) Terpbewoning in oostelijk Friesland enz, 2010)